Gist

Gistcellen

Gisten zijn eencellige organismen, die tot de schimmels behoren. Gisten worden in de natuur aangetroffen, vooral op planten en fruit.

De meest gebruikte gist in de voedingsmiddelenindustrie is de soort Saccharomyces cerevisiae. Deze wordt gebruikt voor het bakken van brood en het maken van bier.
Om gisten te laten groeien is suiker nodig. Hieruit maken ze voornamelijk alcohol en koolzuurgas. De gevormde alcohol is belangrijk bij bijvoorbeeld de productie van bier en wijn. De vorming van koolzuurgas maakt dat gist zeer geschikt is als rijsmiddel bij de broodbereiding. De alcohol, die hierbij gevormd wordt, verdampt tijdens het bakken.
Daarnaast zorgt gist voor aangename geur- en smaakstoffen, wat veel van de uiteindelijke aroma van het product bepaalt.

Gistextract is een vorm van gedroogde, gemalen gist en bevat dus alle voedingsstoffen uit gist, maar geen levende gist meer.

Waar komt gist in voor?

Gist is in de winkel te koop in onder andere poedervorm. Dit kan gebruikt worden voor bijvoorbeeld het zelf bakken van brood. Daarnaast kan gist voorkomen in onder andere de volgende producten:
[custom_table]

Broodjes Driepvriesmaaltijden Maltose Vleesbereidingen
Beschuit Friet Nootjes Visconserven
Bouillon Groentespreads Paneermeel Wafels
Borrelhapjes Instantsauzen Pizza Wijnazijn
Crackers Kant en klaarmaaltijden Soep uit pak of blik  
Croutons Kroketten Toast  

[/custom_table]

Gistextract wordt ook nog al eens toegevoegd aan een product als smaakmiddel of supplement.

Aanduidingen op het etiket

Gist, gistextract, rijsmiddel (kan gist zijn).

Alternatieve producten

In plaats van ‘gewoon’ brood, kan zuurdesembrood worden gegeten. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat in sommige van deze broden ook gist zit. Het zal daarom een brood moeten zijn, dat gemaakt is met zuurdesem, gebaseerd op melkzuurbacteriën.
Matzes en rijstwafels bevatten ook geen gist.
In plaats van gist kan bij het bakken van brood bakpoeder, zuiveringszout of wijnsteenzuur worden gebruikt.

Geschreven door Jaike Praagman.

Bron St. voedselallergie