Rapley-methode

Over het algemeen is bekend dat het verstandig is om pas op de leeftijd van 6 maanden te beginnen met bijvoeding. Op dat moment is het immuunsysteem voldoende ontwikkeld. De WHO geeft het advies om die eerste 6 maanden uitsluitend borstvoeding te geven.
Maar hoe gaan we de bijvoeding introduceren? Je kunt het pureren, maar het leek ons interessant om eens te kijken wat er bij de Rapley-methode gebeurt. In dit artikel beschrijven we de voor- en nadelen van de Rapley-methode. Wat de beste manier is om bijvoeding te introduceren is nog niet duidelijk. Er is veel onderzoek gedaan naar diverse aspecten die van belang zijn bij de introductie van vast voedsel en het aanleren van een gezond voedingspatroon, maar er is nog veel meer onderzoek nodig.

Hoe introduceer je de bijvoeding?

Wereldwijd is het gebruikelijk om dan te beginnen met gepureerd voedsel. De vraag is echter of dit wel de juiste keuze is. Bij het geven van borstvoeding heeft het kind zelf de regie in handen gehad wat betreft het bepalen van de hoeveelheid moedermelk (helemaal wanneer de baby op verzoek de borst kreeg). Het zou vreemd zijn als die regie hem bij het geven van bijvoeding ontnomen zou worden en dat het kind op de leeftijd van ong. 3 jaar weer (enigszins) zelf mag bepalen wat hij eet.
Gepureerd voedsel biedt bovendien onvoldoende mogelijkheden om te leren kauwen.

Waarom geen vaste voeding?

Bij de Rapley-methode krijgen kinderen bij de introductie van bijvoeding uitsluitend vast voedsel. Het kindje krijgt daarbij vaste voeding aangeboden die het zelf mag pakken en waarvan het de bedoeling is dat het het uiteindelijk opeet / proeft.
Gill Rapley suggereert dat kinderen met 6 maanden in staat zijn om te kauwen en hun voedselinname te beheersen. Gepureerd voedsel zou de ontwikkeling van de kauwvaardigheid vertragen en tot kieskeurige eters leiden. De 5 kinderen van Gill Rapley kregen de eerste 4 maanden uitsluitend borstvoeding en daarna vast voedsel. Met 6,5 maand waren ze in staat om stukjes voedsel vast te pakken, naar de mond te brengen en erop te kauwen. De meeste van hen begonnen het voedsel dan ook door te slikken.

Kinderen kunnen op de leeftijd van 6 maanden vaste voeding eten, omdat het immuunsysteem daar op dat moment voldoende voor ontwikkeld is. Ook het verteringssysteem is beter op orde en zowel orale motoriek als de fijne en grove motoriek zijn voldoende getraind. De hand-oogcoördinatie is ook zover dat het kind zelf in staat is voedsel op te pakken en naar de mond te brengen.

Waarom niet?

Een tegenargument voor de Rapley-methode is dat het kind zich kan verslikken. Het is te begrijpen dat hier angst voor bestaat. Verslikken kan echter altijd gebeuren, op welke manier je ook voedt. Elke manier van voeden kan gevaarlijk zijn. Verslikken kan ook (misschien juist) door vloeistof komen. Baby’s zijn op een bepaald moment in staat zelf voedsel naar de mond te brengen, het in de mond te nemen, te kauwen, naar achteren te bewegen en op het juiste moment door te slikken. Daarom is het het beste alles aan de baby over te laten en ervoor te zorgen dat de baby goed rechtop zit. Angst voor het verslikken in klein voedsel zoals erwten of rozijnen hoeft er niet te zijn, omdat baby’s op jonge leeftijd nog niet in staat zijn deze voorwerpen te pakken. Zodra ze hier wel toe in staat zijn, is hun mondmotoriek zodanig ontwikkeld dat ze zich er niet in zullen verslikken.

Een ander tegenargument is dat als een kind van 6 maanden als bijvoeding uitsluitend vaste voeding krijgt, er een risico is dat het te weinig voedingsstoffen binnenkrijgt. Maar bij gepureerd voedsel heeft het kind weer niet de mogelijkheid om te leren kauwen. Een combinatie van vaste voeding met gepureerd voedsel is dan een mogelijkheid.

Waarom wel?

Een belangrijk argument om gebruik te maken van de Rapley-methode is dat het kind zelf kan bepalen wat en hoeveel het eet. Het is belangrijk dat het kind niet afleert naar zijn eigen lichaam te luisteren, net zoals het bij borstvoeding deed. Vol is vol. Het kind krijgt de leiding. In tegenstelling tot gepureerd voedsel worden allerlei smaken apart aangeboden en komt het met veel verschillende smaken, kleuren, geuren en texturen in aanraking. Wat niet lekker is, kan blijven liggen. Bij gepureerd voedsel kan dat niet. Als er dan iets in zit wat niet lekker gevonden wordt, wordt er voor de hele maaltijd bedankt.

Een ander argument om gebruik te maken van de Rapley-methode is dat het kindje gevarieerder gaat eten. Omdat ze het zelf leuk vinden, ontwikkelen ze een grotere variatie aan smaak. Sommige baby’s eten op de leeftijd van negen maanden bijvoorbeeld ansjovis en olijven! Het resultaat is een minder kieskeurige eter.

Het is goed voor de ontwikkeling van de motoriek. Het pakken van de voedingsmiddelen stimuleert de oog-handcoördinatie. Het kindje komt zelf in aanraking met het voedsel. Hij ziet, ruikt, pakt, voelt en… proeft. Allemaal leermomenten. Je kindje wordt een echte voedingsexpert!

Enkele tips bij de Rapley-methode

[custom_list style=”list-1″]

  • Nitraatrijk groenten mogen beslist niet vaker dan 2 keer per week gegeven worden. Nitraatrijke groenten zijn: amsoi, andijvie, bleekselderij, chinese kool, knolselderij, koolrabie, paksoi, postelein, raapstelen, rode biett, sla, snijbiet, spinazie, spitskool, venkel en waterkers;
  • Bied gezond voedsel aan. In het artikel Introductie bijvoeding kun je een idee krijgen hoe je verschillende voedinsmiddelen in de loop van de tijd kunt introduceren aan je kindje;
  • Begin met het geven van voeding ter grote van de vuist van het kindje. Het kindje kan zich er dan zeker niet om verslikken en kan erop sabbelen of er vanaf happen;
  • Blijf naast de vaste voeding voorlopig borstvoeding geven. De vaste voeding dient in eerste instantie als bijvoeding;
  • Laat het kindje rechtop zitten en blijf altijd in de buurt;
  • Doe het voor. Het zelf eten is de beste stimulans voor een kind om het zelf te doen. Laat het kindje eten als de rest van het gezin ook eet. Op die manier heeft het meerdere voorbeelden, hoort het kindje erbij en kan hij de rest imiteren.

[/custom_list]

Allergie

Als er sprake is van een allergie is het verstandig voorzichtig te zijn met het geven van voedingsmiddelen zoals aardbei, tomaat, kiwi, varkensvlees, citrusfruit, chocolade en verschillende kruiden en specerijen. Deze producten mogen sowieso niet vóór de leeftijd van negen maanden gegeven worden.
Bij koemelkallergie mag er pas zuivel gegeven worden op de leeftijd van 1 jaar en als de reintroductie van koemelk goed is verlopen.
Na 9 maanden kunnen voedingsmiddelen als vis, zaden, pitten, soja en koemelk worden gegeven. Uiteraard mogen deze voedingsmiddelen niet gegeven worden als er een allergie voor deze allergenen bestaat (als dat tenminste al bekend is).
Vanaf 12 maanden (of in ernstige gevallen vanaf 24 maanden) mogen de voedingsmiddelen die bekend staan om de soms heftige reactie: ei, schaal- en schelpdieren, noten en pinda geïntroduceerd worden.

Bronnen:
www.babynatuurlijk.nl
www.borstvoeding.com
Voeding Nu; Jaargang 10, oktober 2008, nummer 10; Rapley pleit voor vast voedsel

Geschreven door Janine Zuidbroek