Zoetstoffen

Zoetstoffen worden gebruikt om suikers in zoete producten geheel of gedeeltelijk te vervangen, waarbij de zoete smaak van het product behouden blijft. Ze worden onder andere gebruikt in zoetjes, snoepgoed, kauwgom, frisdrank, keeltabletten en hoestsiroop.

Zoetstoffen zijn te verdelen in intensieve en extensieve zoetstoffen. Intensieve zoetstoffen zijn vele malen zoeter dan suiker en leveren geen energie. Extensieve zoetstoffen zijn net zo zoet of minder zoet dan suiker en leveren wel energie.

Intensieve zoetstoffen

Sacharine heeft een hele hoge zoetkracht, is goed bestand tegen verhitting, maar heeft een wat bittere nasmaak.
ADI = 2,5 mg/kg lichaamsgewicht.
Cyclamaat heeft een redelijk hoge zoetkracht, is ook goed bestand tegen verhitting maar heeft geen nasmaak. Het wordt veel gebruikt in frisdrank.
ADI = 11 mg/kg lichaamsgewicht.
Aspartaam levert wel energie, maar heeft zo’n hoge zoetkracht dat het maar in hele kleine hoeveelheden gebruikt hoeft te worden. Zo is de hoeveelheid energie die het levert verwaarloosbaar. Aspartaam is mede opgebouwd uit fenylalanine, waardoor het ongeschikt is voor Fenylketonurie patiënten. Het is niet hittebestendig.
ADI = 40 mg/kg lichaamsgewicht.
Acesulfaam-k heeft een grote zoetkracht en is goed bestand tegen verhitting.
ADI = 9 mg/kg lichaamsgewicht.
Thaumatine levert net als aspartaam wel energie, maar wordt vanwege zijn grote zoetkracht maar in zo’n kleine hoeveelheid gebruikt dat dit te verwaarlozen is.

ADI bij intensieve zoetstoffen

Voor de intensieve zoetstoffen is vastgesteld hoeveel iemand ervan dagelijks mag consumeren zonder dat dit nadelige gevolgen voor de gezondheid heeft (ADI). Bij de meeste mensen blijft de hoeveelheid zoetstoffen die zij consumeren ver onder de ADI. Alleen jonge kinderen bereiken de ADI relatief snel, omdat zij een lager lichaamsgewicht hebben en dus sneller aan de ‘taks’ zitten.

Voorbeeld:
Een volwassene van 65 kg mag dagelijks 2600 mg aspartaam consumeren. Dit komt overeen met 17 glazen light frisdrank.
Een kind van 6 jaar mag dagelijks 1000 mg aspartaam binnenkrijgen. Dit zijn 7 glazen light frisdrank.

Extensieve zoetstoffen

Extensieve zoetstoffen zijn stoffen die van nature voorkomen in diverse groenten en fruit, maar ze kunnen ook industrieel bereidt worden. Een voordeel van de extensieve zoetstoffen is dat zij minder schadelijk voor het gebit zijn dan suiker. Een nadeel is echter dat ze bij gebruik in hogere hoeveelheden een laxerend effect hebben en kunnen leiden tot diarree. Dit komt doordat de zoetstoffen in de dikke darm omgezet worden in diverse gassen. Dit levert problemen als men meer dan 20-40 mg van de zoetstoffen per dag consumeert, afhankelijk van de soort zoetstof. Klachten die men dan krijgt zijn winderigheid, buikpijn en diarree. Sommige mensen zijn extra gevoelig en krijgen al bij 5 mg zoetstof klachten. Kinderen zijn ook gevoeliger voor de extensieve zoetstoffen. Voor hen geldt een maximale inname van 10-20 mg per dag.

Sorbitol wordt traag geabsorbeerd uit de darmen, waardoor het weinig invloed heeft op het bloedsuikergehalte en de insulineproductie. Hierdoor is het erg geschikt voor gebruik in producten voor diabetici. Ook wordt sorbitol toegevoegd aan suikervrij snoepgoed en suikervrije kauwgom.
Xylitol beschermt het gebit tegen gaatjes, en wordt daarom veel toegepast in suikervrije kauwgom.
Lactitol wordt gebruikt in suikervrij snoepgoed en suikervrije kauwgom.
Maltitol is in vloeibare vorm veel in gebruik als suikervervanger.
Isomalt wordt alleen door fabrikanten verwerkt en is dus niet voor de consument te koop.

Geschreven door Sara van Grootel