“Wat zit er in uw eten” bevat veel onjuistheden

Boekje over e-nummers: ‘Wat zit er in uw eten’ bevat veel onjuistheden.

De inhoud bevat helaas erg veel fouten m.n. onze natuurlijke additieven (e-nummers) krijgen in dit boekje regelmatig ‘rood’ wat betekent niet gebruiken of ‘oranje’ = additief waarover tegenstrijdige wetenschappelijke analyses bestaan, dus oppassen en vrouwen die zwanger willen worden of al zijn moeten deze vermijden. Groen betekent tot op heden onschuldig.
Dit boekje van uitgeverij Bouillon zorgt voor erg veel verwarring en roept veel vragen op bij zowel consumenten als winkeliers. Veel bedrijven en winkels worden er nog bijna dagelijks mee geconfronteerd. Consumenten kopen het boekje soms in de natuurvoedingswinkel en komen een tijdje later met verschillende producten terug want er zitten ‘giftige’ stoffen in. De uitgeverij zegt: “Het is puur vertaald uit het Frans en de uitgeverij is zelf niet deskundig”.

Een aantal voorbeelden van natuurlijke stoffen in rood en oranje.

Rood: benzoëzuur (komt in veel vruchten voor), nitraat (komt in veel groenten voor), gelatine, cellulose (= voedingsvezel van onder andere granen), mono- en diglyceriden uit spijsvetten (vetten in onze voeding zijn meestal triglyceriden, maar in ons maag­darmkanaal worden hier di- en monoglyceriden van gemaakt), zoutzuur (klinkt erg, maar het is een belangrijk onderdeel van ons maagsap), glutaminezuur (van ons voedseleiwit is 20% glutaminezuur), xylitol (natuurlijk zoetmiddel met tandvriendelijke eigenschappen).

Oranje: caramel (gebrande suiker), caroteen (pro-vitamins A, o.a. in wortels), lycopeen (carotenoïde uit tomaten), azijnzuur, melkzuur, propionzuur, appelzuur, ascorbine­zuur (vitamine C), fosforzuur, agar-agar, carrageen (zit in zee­wier), johannesbroodpitmeel, guarpitmeel, arabische gom, xanthaangom, glycerol (natuurlijk onderdeel van alle vetten).

Stoffen, die in veel biologische natuurvoedings­producten voor, erin verwerkt zijn of worden zelfs los verkocht!

E621 smaakversterker

Extra hoofdstukken gaan over de ‘giftigheid’ van aspartaam en mononatriumglutamaat (E621, vetsin, smaakversterker). Over E621 staat letterlijk: “De volgende namen verbergen altijd E621: plantaardige gehydrogeneerde (is geharde) oliën en vetten, gelatine, toegevoegde gist, gistextract en sommige maïsoliën. Namen die bedoeld zijn om E621 te verbergen zijn: moutextracten, bouillons, natuurlijke aroma’s, eiwitten uit tarwe, maltodextrine, sojasaus, gefermenteerde pro­ducten, citroenzuur, maïssiroop, caramel.” Dit stuk over E621 klopt echt niet en vooral de warwarring met gist is groot! Gist is wat anders dan E621! En de andere genoemde stoffen zijn ook geen mononatriumglutaminaat.

Wat is gist?

Gisten komen overal voor in de natuur, vooral op planten en vruchten komen vele soorten voor. Fruit dat op de grond valt, bederft dan ook vaak door gisten, waarbij ook alcohol ontstaat. Gistsoorten worden al eeuwen gebruikt bij de bereiding van bier en het rijzen van brood. Gist is een levend, eencellig micro-organisme. De cellen zijn erg klein, 1 gram bakkersgist bevat ongeveer 10 miljard cellen. Er bestaan verschillende soorten gist, elk met hun eigen genetische informatie en karakteristieken.
In het laboratorium wordt de zuivere gistcultuur geënt in een steriel en gunstig groeimedium. De grondstof waar de gist op groeit is melase (het mineraalrijke bijproduct van riet- of bietsuiker). Gisten hebben suikers nodig om te groeien. Uit suiker maken ze alcohol, koolzuurgas (de term vergisten komt hier vandaan), en dat zijn dan ook de belangrijkste eigenschappen van gisten voor levensmiddelen. Ook maken ze aangename geur- en smaakstoffen, die belangrijk zijn voor het eindproduct. Na voldoende groei komt de cultuur in de productieafdeling waar zij stelselmatig wordt doorgeënt in steeds grotere volumes (in steriele tanks tot 100.000 liter). De vorming van nieuwe gistcellen kan alleen gebeuren bij het doorborrelen van massa’s steriele zuurstof door de melasseoplossing. Dit fermentatieproces wordt minutieus gestuurd door controle van computers, temperatuur, pH, lucht- en melasse-toevoer. Na de fermentatie wordt de gist centrifugaal afgescheiden van het wort en onmiddelijk gekoeld. Deze ´gistcreme´ wordt opgeslagen in gekoelde buffertanks.
Om gist langer houdbaar te maken wordt de gist vaak gedroogd. Dit droogproces wordt zo gestuurd dat de gist zijn hoge activiteit behoudt en snel weer vocht opneemt bij het mengen met meel en water. De hoeveelheid van 10 gram gedroogde gist heeft dezelfde werking als ongeveer 30 gram verse gist.

Wat is gistextract?

Gist bestaat in gedroogde vorm voor de helft uit eiwit. Via een speciaal procedé kan uit verse gist een product worden gemaakt met een bouillonsmaak. Hierdoor kan gist worden gebruikt dat overblijft bij de bierbereiding of gekweekte gist. In de cellen van verse gist zitten enzymen, die de gisteiwitten kunnen afbreken tot aminozuren. Eerst wordt de wand van de gistcellen vernietigd. Hierdoor komen de enzymen en eiwitten vrij en begint het natuurlijke afbraakproces van de eiwitten in aminozuren. Dit proces wordt autolyse genoemd.

Consumenten zullen ten onrechte veel (biologische) pro­ducten uit de natuurvoedings­winkel niet meer aanschaffen en dat is toch niet de bedoeling.

Henny de Lint, diëtiste en natuurvoedingsdeskundige